Vertalingen pasar por ES>NL
pasar por (ww.) | iemand opzoeken (ww.) ; voorbijlopen (ww.) ; voorbijkomen (ww.) ; vervolgen (ww.) ; verteren (ww.) ; verduren (ww.) ; verdragen (ww.) ; verdergaan (ww.) ; reizen door (ww.) ; opzoeken (ww.) ; ondervinden (ww.) ; langskomen (ww.) ; langsgaan (ww.) ; inlopen (ww.) ; aankomen (ww.) ; heten (ww.) ; ervaren (ww.) ; erdoor gaan (ww.) ; doorstaan (ww.) ; doorreizen (ww.) ; doormaken (ww.) ; doorleven (ww.) ; doorheen reizen (ww.) ; doorgaan voor (ww.) ; bezoeken (ww.) ; berechten (ww.) ; beleven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `pasar por`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aguantarES: atravesarES: comerseES: condenarES: consumirES: continuarES: continuar con unaES: corroerES: corroerseES: desaparecer